Claire Croizé en Etienne Guilloteau leerden elkaar kennen bij P.A.R.T.S. en hebben sindsdien nauw samengewerkt.
Zoals veel jonge choreografen vestigden ze zich in Brussel. Na hun studies werden ze beiden ondersteund door wpZimmer in Antwerpen en werkten ze in 2007 voor het eerst samen voor de video/performance-installatie Dido. In 2008 richtten ze samen met Nada Gambier de structuur Action Scénique op. In volgende acht jaar bleven Claire en Etienne hun samenwerking intensiveren. Samen met Alain Franco creëerden ze Mouvement pour quatuor (2012), een voorstelling voor acht dansers met live muziek van het MP4 Quartet. Claire danste in verschillende choreografieën van Etienne, zoals Skènè (2004), Tres Scripturae (2010), Synopsis of a Battle (2013), and Retour Amont: le rêve (2021). Ze assisteerde hem voor Zeit-Bild (2015), Feu (2015) en The Diamond Sea (2016). Etienne assisteerde op zijn beurt Claire bij de dramaturgie van The Farewell (2009), Vor deinem Thron (2010), Chant éloigné (2012), Primitive (2014), EVOL (2016), Flowers (we are) (2019), Duet for two string trios (2022) en Fabula (2023).
In 2016 zetten Claire Croizé en Etienne Guilloteau hun hechte professionele relatie voort onder de naam ECCE. In deze nieuwe constellatie werken ze als individuele choreografen met een eigen artistieke taal, vanuit een gedeelde filosofie en expertise. Hun werk bevindt zich vaak op het snijvlak van dans en muziek. Livemuziek speelt een prominente rol in hun choreografieën. Ze werkten samen met verschillende nationale en internationale muziekensembles en podia, zoals B’Rock, Oxalys, MP4, Zwerm en The Stiftung Mozarteum Salzburg. Met ECCE kregen Claire en Etienne de kans om de relatie tussen (live)muziek en dans ten gronde te exploreren als huisartiesten van het Concertgebouw Brugge voor de periode 2017-2021. ECCE krijgt steun van de Vlaamse overheid voor de periode 2023-2027.
ECCE staat voor Etienne en Claire, Claire en Etienne. Als kunstenaars weerspiegelt hun werk henzelf en hun omgeving, maar in hun samenwerking weerspiegelen en vullen ze elkaar ook aan.
Ze functioneren als een samenhangend geheel met tegengestelde maar complementaire werkmethoden. Etienne vertrekt van een intellectuele benadering op basis van teksten of filosofie en concentreert zich eerst op de structuur en dramaturgie van het stuk. Claire daarentegen vertrekt vanuit het fysieke en haar intuïtieve begrip van het lichaam. “Ecce” betekent letterlijk “aanschouwen”, “kijken”. Kijken is een fundamentele handeling voor een voorstelling, die bestaat bij de gratie van de toeschouwer. De choreograaf maakt het lichaam in beweging zichtbaar, maar presenteert tegelijkertijd een concreet fysiek individu dat in staat is aangekeken te worden en deze blik terug te kaatsen in interactie met de toeschouwer. Het woord ECCE verwijst ook naar “Ecce Homo”, een belangrijke figuur in de christelijke liturgie, maar ook de titel van Nietzsches autobiografie die postuum werd gepubliceerd. Zoals de beroemde filosoof in dit boek op zichzelf terugblikt en zijn levenswerk kritisch analyseert, zo is het werk van Claire en Etienne gebaseerd op reflectie: elke creatie bouwt voort op eerder werk. In deze optiek werken Claire en Etienne ook aan de ontwikkeling van educatieve activiteiten rond de producties van ECCE: after-talks, conferenties, workshops en open repetities creëren een ruimte voor reflectie en uitwisseling, waardoor het publiek dieper in de show wordt getrokken.
Voor Claire Croizé (Frankrijk, 1979) is het lichaam een gevoelig instrument dat resoneert met het complexe gevoelsleven van de danser.
In haar werk verkent ze deze emoties en smeedt ze tegelijk een intieme band met haar publiek. Claire vertrekt van wat er in de studio gebeurt. Ze kijkt naar het lichaam om een antwoord te vinden op vragen die zich tijdens het creatieve proces aandienen. Haar toewijding aan het werken met beweging en lichamelijkheid stelt haar in staat om te vertrekken van de kleinste bouwstenen van een voorstelling. De laatste jaren experimenteert Claire met stilte tijdens de creatie, waarbij ze haar dansers hun eigen muzikaliteit laat ontdekken en een persoonlijke gebarentaal ontwikkelt.
Claire studeerde in 2000 af aan P.A.R.T.S. Haar afstudeerproject, Donne-moi quelque chose qui ne meure pas, werd door de Franse pers geprezen als een van de ontdekkingen van PARTS@PARIS. Snel volgde de solo Blowing Up (2002), geproduceerd door PACT Zollverein (Essen), en het trio Runway #1 (2003), gecreëerd voor het Off Limits festival. Claire begon in 2006 te werken met de steun van wpZimmer (Antwerpen) en ging in première in STUK (Leuven) met Affected, een internationaal geprezen voorstelling bestaande uit drie solo’s voor drie vrouwen op Gustav Mahlers Kindertotenlieder. In 2009 zette ze haar werk met Mahlers muziek voort met The Farewell, dat de prestigieuze Jardin d’Europe-prijs won. Op het Mahler Festival 2011 bracht ze een versie in première met livemuziek van het ensemble Oxalys, getiteld The Last Farewell. Claire werkte ook op livemuziek van de Belgische barokgroep B’Rock in Vor deinem Thron, een solo op Bach’s laatste composities (2010, Klarafestival/ Kaaitheater). In 2012 creëerde ze Chant éloigné, een groepsstuk op de muziek van componisten van de Tweede Weense School. De openluchtvoorstelling Primitive uit 2014 ging in première in Parijs in het Atelier de Paris/Carolyn Carlson in het kader van het June Events-festival en toerde door heel Europa. In EVOL, een stuk voor vier dansers dat in oktober 2016 in première ging in STUK, zette Claire een stap in de wereld van de popmuziek met de muziek van David Bowie. EVOL werd door het Theaterfestival en De Morgen geselecteerd als één van de beste danscreaties van het jaar 2016.
An important aspect of Claire’s artistic career is her experience giving workshops to different audiences. Some of the places where she has given workshops include P.A.R.T.S. (Brussels), the international dance dialogues with Janet Panetta (NY), Stary Browar (Poland), and STUK (Leuven). Next to her impressive portfolio, Claire has worked as a dancer for Caterina Sagna, Andy Deneys, Étienne Guilloteau, Hooman Sharifi, Jean-Luc Ducourt, Philippe Blanchard, Alexander Baervoets, Anabel Schellekens and Kris Verdonck.
Etienne Guilloteau is geïnteresseerd in de fysieke taal van de dans, als een vorm van expressie die verder gaat dan de directe betekenis van woorden, en hoe mensen zich via dans verhouden tot hun eigen lichaam.
Etienne werd geboren in 1976 in Poitiers, Frankrijk. Na enkele jaren aan het conservatorium van Poitiers startte hij in 1998 bij P.A.R.T.S. en voltooide zijn studie in 2002 met de solo Love me two times, die internationaal toerde. In samenwerking met wpZimmer in Antwerpen maakte hij het duet Skènè (2004) met Claire Croizé en La Magnificenza (2006) met Vincent Dunoyer en Hans Meijer, die zijn vaste lichtontwerper zou worden.
Met Claire Croizé creëerde Etienne Mer- (2017), Pole Reports from Space (2019) en Our solo (2023). Guilloteau werkt ook al meer dan 20 jaar als dramaturg voor de creaties van Claire Croizé. Naast zijn eigen choreografisch werk danste Etienne voor Vincent Dunoyer, Rosas, Charlotte Vanden Eynde en vooral Marc Vanrunxt. Hij ontwierp ook het licht voor verschillende voorstellingen zoals Once Upon A Time in Petaouchnok van Nada Gambier en Dominos and Butterflies van Busy Rocks.